j 98 En op dit engeltje was Pier verliefd! Ja, als hij 't zoo eens naging, dan vond hij 't toch ook wel wat gek! Maar waarom eigenlijk? Was Pier dan niet een flinke knappe jongenen zouden zijne «schoone bésten", en 't nieuwe rieten dak op zijn huisje haar niet onweer staanbaar aantrekken Als hij nu maar wist, hoe Marie zijne liefde te verklaren! Zoo maar gewoon vragen of ze «zen waif' wilde worden dat ging toch nietmaar hoe dan Als hij haar eens een brief schreef? Ja, dat was een idee. Teunde visscher had het verleden jaar ook wel gedaanwaarom zou Pier 't ook niet kunnen hij was toch drie jaar op school geweest Komaan, dacht hij «as ter gin begin is, dan is ter ook gin ent", en hiermede was zijn besluit genomen. 't Was lente. De zoete windjes verkondigden de nadering van den zomer, en de heldere stralen der voorjaarszon deden hier en daar reeds enkele bloempjes en blaadjes ontluiken. De gansche natuur was in feestdos gehuld, alles ademde vroolijkheid en jeugd. Als een dwarrelende sneeuwvlok fladderde reeds een enkele kapel over de groenende veldenterwijl 't lieflijk gekwTeel der vogels zich mengde met het zachte suizenj] van den wind. Ook op Brabants heiden had de lieve lente hare komst aangekondigd. De donkerbruine, naar 't grijs zwemende kleur der r

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 248