106 Zij moest van 't plekje scheiden Waar God haar 't leven schonk. Vaarwel! Gij schoone tijden Waar vreugd mij tegenblonk. ik dwaalde vaak in 't woud Door haar niet meer betreden; De nachtegaal in 't hout Zong mij van haar verleden. 0vogelzing mij 't lied Van haar, die wij beminnen, is «Hoop" al in 't verschiet? Is 't ranke scheepje binnen Veel jaren gaan voorbij, Die voor mij eeuwen schijnen, En waar, en waar blijft zij? Zal zij niet meer verschijnen? Nauw was het jeugdig blad Opnieuw in bloei gekomen, En Flora's kostbre schat Verspreid in wilde stroomen Of God verhoord' mijn bêe! Weer klonk Uw feestfanfare Gij juichtet met mij mêe, Gij keur der voog'lenschare! Weer was de vree in 'thart, Die ik met vuur verbeidde, Weg was de diepe smart, Die mij tot wanhoop leidde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 256