J
115
de woordendie de kapitein sprak bij het stoffelijk
omhulsel van den overledene. »Een twee", werd
gecommandeerd, eene rilling doorvoer Alfred's leden,
»drie, in Gods naam!" klonk het in de doodsche
stilte. Een doffe plonsen een smartelijke kreet
doorboorde hem de ziel. Die stem Alfred kende
haar. Wild sprong hij op en ijlde de kajuiten langs.
Een ruk aan een der deuren en hij zag Nita, die zich
handenwringend vóór het verlaten rustbed van haren
dierbaren vader geworpen had, in vertwijfeling uit
roepende
»0 God alleen
Diep ontroerd knielde Alfred bij haar neer en om
vatte haar beide handen. Met een oogopslag herkende
ze hem door haar tranen heen. Het volgende oogenblik
viel ze snikkend aan zijn borst; en met den kus,
dien Alfred op haar onschuldig voorhoofd drukte,
werden twee harten voor eeuwig aan elkander verbonden.
Eenige oogenblikken later trilde het drijvend gevaarte
weer en liet de schroef opnieuw haar eentonig gedreun
hooren. Van zijne nietigheid op dezen onmetelijken
oceaan onbewust, vervolgde de stoomer trotsch zijnen
weg naar het Moederland
Hand in hand stonden twee jongelieden tegen de
verschansing geleund. De een was Alfred, die zich
naamloos gelukkig gevoelde zijn leven te mogen toe
wijden aan een zacht en lief schepsel. De andere was