f J 121 studiën voort en mocht na een jaar van inspanning het onbeschrijfelijke geluk smaken eene plaatsing aan de Koninklijke Militaire Academie te bekomen. Ik slaakte eene juichkreet bij het vernemen dezer tijding aangezien nu de weg gebaand was tot eene onafhan- lijke positie. Doch deze vreugde was van korten duur. Het plotseling overlijden van mijne beide ouders dom pelde mij in de diepste smart. Het ouderlijk huis had opgehouden te bestaanvoortaan zou ik een thuis moeten zoeken bij een oom in Zwollever van mijne Amalia. Desniettegenstaande ging ik moedig naar de plaats mijner bestemming, in het onzekere of ik haar, die ik lief had, ooit zoude wederzien. Het scheiden van haar en hare omgeving viel mij zwaar. Tijdens mijn verblijf aan die inrichting verloor ik haar geenszins uit het oog, evenmin uit het hart. Menig groot verlof bracht ik in den schoot der lieve familie door en steeds waren de huisgenooten voor mij even vriendelijk en voorkomend als toen mijne ouders nog leefden. Ook Amalia was dezelfde gebleven; ten opzichte van mij was zij niet veranderd. Wederom wandeldenredenlachten en schertsten wij samen kortomwederom leidden wij het genoegelijke leven van voorheen. Hoe meer ik in 't bijzijn van het be minnelijke meisje vertoefde, hoe dieper de liefde in mijn hart wortel schoot, hoe meer ik tot de overtui ging kwamdat zonder haar het leven mij weinig aan trekkelijks bood. Die edele hartstocht groeide dus van lieverlede aandoch nimmerhoe ook dat liefdevuur blaakte, liet ik er iets van blijken. Neen, nimmer hebben mijne van koortsbevende lippen ook maar een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 271