(F
J
426
Hoe het ook zijwerkelijk kondigde een hartelijke
brief der familie Van Danenhorst het verwenschte
engagement aan. Die tijding was voor mij een venijnige
dolksteek in het hart. Konden zij dit eenigszins ver
moeden, zij zouden mij het leed, door dat bericht
teweeggebracht, zeker bespaard hebben. Aan den
anderen kant was ik blijde zekerheid te hebben.
Het zal u dus niet verwonderendat ikna al het
gebeurde, het mij tot een plicht rekende Mijnheer
Van Danenhorst voor zulk eenen veinzaard te waar
schuwen. Destijds was ik nog cadet, doch over twee
maandenals officier, zou het geschikte oogenblik ge
komen zijn om handelend op te treden.
Nauwelijks had ik het eind-examen met succès afge
legd en was mij Breda als garnizoen aangewezenof
ik verzocht de familie Van Danenhorst een bezoek te
mogen brengen, hetgeen mij werd toegestaan. Over
haast nam ik plaats in den trein naar Hillegom. Deze
reis duurde in mijne verbeelding wel eene eeuwigheid.
Eindelijk toch zag ik het liefelijke bosschage van het
dorp, de trein stond stil en met één sprong bevond
ik mij weer in de geurige atmosfeer van voorheen.
Ik sloeg als razend de welbekende richting inhaalde
met kloppend hart de bel over en trad weldra in het
keurige salon. Spoedig daarop verschenen de ouders.
Onze ontmoeting was zeer hartelijk.
Nauwelijks had ik evenwel de gebruikelijke plichts-
plegingen geuit of Amalia trad binnen. De blijdschap
over het weerzien bracht mij een oogenblik in ver
warring doch even slechtswant spoedig herstelde
ik mij. Ook zij ontstelde bij het eerste gezicht van