*4
j
127
haren speelkameraaddie toen als man voor haar stond
en sloeg de zedige blikken neer. Nadat zij eenige
vriendelijke woorden gewisseld had, waaruit ik weer
de oude vriendin meende te herkennenvoelde ik mijne
hoop herleven. Ik was op het punt haar mijne reine
liefde te bekennen doch ik bedwong mij nog bijtijds.
De tijd drong en haar aanstaande echtgenoot moest
ontmaskerd worden. Nog was de tijd daar om het
vervloekte engagement te verbreken. Ik wilde, zou en
moest vertellenwat ik wistin haar belangvoor
haar gemoedsrust in het naderend echteleven. Om
den schijn niet op mij te ladendat eigenbelang de
drijfveer daartoe wasverzweeg ik mijne liefde ofschoon
het mij op dat oogenblik zeer zwaar viel.
Ik begreep echter den vader om een persoonlijk
onderhoud te moeten vragen, waarin de goede man
onmiddellijk toestemde. Nadat wij ons in een belendend
vertrek begeven hadden, deelde ik hem mede, dat eene
ernstige, dringende za'ak, welke geen uitstel gedoogde,
mij hierheen had gevoerd. Ik gaf hem de verzekering,
dat ik, zooveel beleefdheden en sympathie van hem
en zijne huisgenooten ondervonden hebbendehem in
geen enkel opzicht zou kunnen misleidenmaar dat
juist de vriendschapsbanden mij noopten tot eene
openbaring, die hem wellicht zou verdrieten. Ofschoon
zulks mij leed zou doengebood mijn plichtsgevoel
aldus te moeten handelen. Daarop deeldeik den
vader alles mede, wat ik omtrent Van Talingen wist
en van hem ondervonden had. Bij dit gesprek roerde
ik slechts even de mededeelingen van mijne welmee-
nende vrienden aan. Tevens beschreef ik nauwkeurig