132 voor mij zal zijn. Dezelfde lucht als die ellendeling in te ademen is eene kwellende gedachte, die ik moei lijk verbannen kan. Dus laat mij gaan en duidt het mij niet euvel, dat ik bij het eens genomen besluit blijf. O, word niet boos, dat ik u zoo spoedig ver laat en uwen raad in den wind sla. Het spijt mij u leed gedaan te hebben." «Welnu, ga dan, Willem, indien de overtuiging bij u bestaatdat in die gewestenwaar zoovele gevaren u onder verschillende vormen dreigenhet leven u niet meer tot last zal zijn; wil mij slechts ééne be lofte doen." «Vraag alles, wat gij wilt, beste vriend; ik kan het u niet weigerenwant ook ik heb van uwe goedheid veel te vergen. Maar wat is nu die belofte?" «Dat gij mij geregeld zult schrijven en volkomen op de hoogte van de omstandigheden waarin gij ver keert, zult houden." «Laat mij nu de uwe hooren?" «Zij klinkt ongeveer als de uwe. Ik wenschte nog maar alleendat gij een waakzaam oog houdt op Van Talingen en zijne handelingen nauwkeurig gade sloegt." «Dat beloof ik u, dierbare vriend." Een paar weken na dit gesprek vertrok van Amster dam de «Prins Frederik," welke vele passagiers telde. Dien dag was het nog al druk aan boord door de vele menschen die hunne verwanten, vrienden en kennissen- wegbrachten. Zij vormden op het achterdek eenige groepenenkele daarvan waren zeer vroolijk en lach-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 282