t
J
134
Eindelijk hoort men het sein tot vertrekken. Was
reeds op het dek eene drukte van belang, zij ver
dubbelde op het hooren van dit afscheidssignaal. Er
werd gelachen, geweend, gesnikt, gekust, gestreeld,
omarmd en wat dies meer zij. Men vertrok en weldra
waren op het dek alleen de passagiers over. De groote
loopplank werd ingehaald en eenige seconden later
had de schroef met ééne omwenteling het ranke
vaartuig in beweging gebracht. Menige zakdoek wuifde
van de kampanje, wat aan den wal met niet minder
geestdrift beantwoord werd. Steeds wuivende geraakte
men langzamerhand uit het gezicht en weldra was men
op dien afstand, dat de menschen aan den wal zich
als zwarte stippen vertoonden en zij gerust hunne
zakdoeken in den zak konden steken, daar het wuiven
eene nuttelooze beweging was geworden.
Zoo stoomde de fiere boot verder, de haven van
IJmuiden achter zich latende en met sneller vaart het
ruime sop doorklievende, 0111 zich weldra aan den
grauwen horizon te verliezen. Zij zette koers naar het
zuidwesten, naar Java, de plaats harer bestemming.
Middelerwijl was het op het dek zeer stil geworden.
De meeste passagiers waren in de kajuiten verdwenen
en schenen dien dag weinig lust te hebben zich boven
te vertoonen om kennis te maken met de medepassagiers.
Als oorzaak dezer schijnbare koelheid van' weerszijden
kan veilig aangemerkt wordenhet nog kortelings
genomen afscheid van alles wat hun dierbaar was in
't Moederland. Tegen den avond reeds veranderde
deze stemming in eene meer opgewekte, in weerwil
dat verscheidene families niet verschenen waren. De