140
waarin Willem zijne overplaatsing naar het tooneel des
oorlogsAtjehmededeelde. Deze tijding beviel hem
echter in 't geheel niet. Hij dacht daarbij aan de
tallooze slachtoffers der gevreesde berri-berri en menig
vuldige andere ziekten, die de kranten vermeldden en
vreesde maar al te zeer, dat hij aldaar zijne gezondheid
geheel verwoesten zou. Overtuigd was hij evenwel,
dat zijn llink karakter daar tot zijn recht kwam en
hij hoopte dat eens de Militaire Willemsorde zijne
edele borst versieren zou. Hij raadde hem daarom
den te nemen stap niet af, doch maande hem slechts
tot voorzichtigheid. Dezen brief ontving Willem te
Atjehna intusschen een hartelijk afscheid van Soerabaia
genomen te hebben, 't Was een heengaandat menig
ingezetene betreurde als een verlies voor de plaats.
Daar werd hij op een post geplaatstwaar het eenzame
leven hem in den beginne niet al te best beviel.
Immers miste hij er zijn gezelligen omgang en kon
hij dikwerf uren loopen alvorens een Europeaan van
zijn stand of zijne ontwikkeling te ontmoeten. Hij
begreep echter alhier niet tot zijn amusement te zijn,
verbande derhalve de gedachten aan de groote wereld
en wijdde zich van stonde af aan ijverig aan zijne
militaire verplichtingen.
Ook nu wist hij zijne minderen te bezielen en hen
innig voor zich in te nemen door zijne trouwe plichts
betrachting. Weldra zagen de jonge soldaten in hem
den man, die hen eens op het pad der overwinning
zou voerenterwijl aan menig ouden verweerden
krijgsman de vurige vastberaden blik niet onopgemerkt
bleef. Zoowel oud als jong hunkerde naar het oogenblik