J 154 zijn huisgezineen laatst vaarwel gezegd te hebben. Het weinige geld, het treurige overschot van den rui men bruidschat zijner vrouw, was hem niet heilig genoeg, zoodat Amalia in totale armoede zou zijn ver vallen indien hare lieve ouders zich niet over haar en de kinderen ontfermd hadden. De beklagenswaar dige vrouw woont weer in het ouderlijke huisdat zij eerst zoo kort geleden verlaten heeft. Haar gezond heidstoestand laat veel te wenschen over; zelfs hebben eenige voorname doctoren een tijd lang getwijfeld aan hare zinnen Zieleleeddoor grenzenlooze belee- diging teweeggebrachtheeft hare bloeiende schoonheid geknakt, hoewel zich bijwijlen nog de laatste over blijfselen eener vervlogen schoonheid op het lijdende gelaat vertoonen. De zwaar beproefde vrouw lijdt onnoemelijk. Wel zoeken de diepbedroefde ouders hare smart te lenigen door hunnen uitstekenden zorg, maar de kiem van haar verval te doodenvermogen zij niet. Zij ligt nu op het krankbed, dat zij hoogstwaar schijnlijk naar de meening barer doctoren niet meer gezond verlaten zal. In hare menigvuldige ijlkoortsen vermeldt zij slechts zeer zelden den naam van haren trouwenloozen echt genoot, maar dan met eene zware beschuldiging ten zijnen laste. Hoe verschillend is hetwanneer zij in hare bange droomen u in het gelijk stelt; niet gij las- terdet toenmaals, maar zij, hare ouders hebben u in dat hatelijk daglicht gesteld en vurig bidt zij u om vergeving, vóór dat de welkome dood haar eene eeu wige rust verschaffen zal." »Houd op, Dirk en staak deze lijdensgeschiedenis,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 304