t -©J* 155 die mii het hart zoo wee inaakt. Ik voel eene oude wonde opengaan. Ik kan haar lijden niet langer aan- hooren." Zooals gij wilt, mijn vriend; het is ook beter voor u." «Morgen zal ik mij naar hare ouders begeven, om hun en Amalia volledige vergiffenis te schenken. Niet voordat zij geheel hersteld iszal ik mij aan haar ver- toonen, alles herhalen wat ik morgen tot haar ouders zeggen wil, om voortaan met haar als broeder en zuster voort te leven." Verscheidene jaren zijn verloopen na het gesprek, dat, op de kamer van Van Gravenberghe gevoerd werd. Veel was in dien tusschentijd veranderd. De knagende tand des tijds had niets verschoond en toch had alles zijnen gewonen dagelijkschen loop volbracht. De lente had haren barschen voorganger verdrongen en hulde nu het landschap in een keurig frisch en groen ge waad. De milde zonnestralen kusten den wandelaar, zoo teeder en vleienddat men onmogelijk langer in de muffe huizen kon vertoeven en weldra een breede stroom van menschen zich naar de bosschen haastten om in de liefderijke natuur eene aangename verpoozing te zoeken 11a de drukke bezigheden in de stad. Zoo zien wij in de behoorlijke omgeving van Haar lem zoo rijk aan eeuwenheugende bosschental van familieswelke dien dag doorbrengen in de vrije natuur. Onderdo velen trekt eene vooral onze aandacht, door hare vroolijkheid en vriendelijkheid jegens elk een.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 305