J HET LIED VAN DE TROM. Niets, hoe sterk van duur, Kan het weerstand bieden En de menschen vlieden Waar het zich verheft; Waar die bliksem treft, Moeten allen wijken En wie weerstand biedt Overwint hem niet Maar hij moet bezwijken. 't Roode koper gloeit Door der menschen machten Aan zijn plaats geboeid Wijken zijne krachten. Makkersbuigt het snel Stookt den oven fel; Waar de menschen falen Wordt het vuur een bondgenoot, En hun beider macht is groot. Vivos voco, raortuos plango. akkers, stookt het vuur, r

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 307