162 Ook den krijger, die het wapen Had geheven in den strijd En met zijne fiere knapen 't Leven aan zijn Vorst gewijd, Schijnt steeds het gewone leven Eene pijniging en straf. Tot hij sterft waarom niet sneven En zijn smart begraaft in 't graf. Nu de ijz'ren banden Om het koper heen Als gespierde handen Houden zij het al bijeen. Mag het koper zich beroemen Op zijn gouden schijn Ook het ijzer mag men noemen Moet er zijn. Is het zwaard, Voor den held Zooveel waard Op het veld, Waar de vanen des Vaderlands waaien Niet gemaakt uit het staal, Uit dat machtig metaal Dat dood en verderve kan zaaien Zie, het ligt op zijn kist, Nu een sombere schaar Den wakkeren held zal begraven Aan de andere zij van de droevige baar Ligt 't guldene kruis van de braven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 312