J ZIGEUNERBLOED. <^Jple zon wierp hare laatste gulden stralen door purpergetinte wolken op het onafzienbare bruin der heide. Hier en daar verbrak een eentonig, somber groen van hoog opgeschoten riet en kreupel hout dit ftuweelige kleed. Geen geluid verstoorde de stiltedie in de anders van overvloedig leven tintelende natuur heerschte. Beschut tegen de laatste stralen der ondergaande zonzatin de schaduw van een dier hier en daar verspreide boomgroepjeseene oude vrouw neergehurkt. Het vuile, donkere, gelapte kleed hing haar om de stramme leden. De versleten kap viel los over de zilvergrijzezich op het doorgroefde voorhoofd golvende haren. Het bruine gelaat getuigde van voormalige schoonheid. De oogendie nu zoo mijmerend over de heide staarden met eene uitdrukking van grenzeloos wee, hadden voorzeker, toen daarin het levendige vuur eener eerste jeugd blonk menigeen betooverdmenigeen in on verbreekbare boeien geslagen. Millioenen sterren flonkerden aan het uitspansel en overgoten de stille heide met hun matzilverenfeëachtig r

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 319