ft
4 74
die zich langen tijd niets had behoeven te ontzeggen
die langen tijd aan elk harer grillen had kannen
voldoen.
Met den ouderdom kwam een toenemend gevoel van
leegte over haar. De liefde voor Karoscy was nog
niet uitgedoofd. Zij was nog even sterk, even vurig,
die eenmaal zoo gelukkige liefde. Geen wonder dus
dat haar hart zocht naar een wezen waarop zij een
deel daarvan kon overdragen. Zij snakte naar iets, dat
haar het leven zoeter zou makendat haar koudleeg
bestaan op deze wereld een doel zou geven.
Met dat oogmerk was zij weer naar de groote vlak
ten van Hongarije getogen. Ook een diepgeworteld
heimwee drong haar te gaan naar de geboorteplaats.
Daar zwierf zij dan weer rond, gedachteloos, onver
schillig en toch, toch iets zoekend, dat haar liefde
waardig was.
Het was op een avonddat men aan den horizon
het rossige schijnsel van vlammen zag Een hevige
brand woedde daar. Woest lekken de allesvernielende
vuurslangen ten hemel, gevoed door de kleine, uit
hout en klei opgetrokken door riet gedekte hutten en
weldra is een gehucht tot een rookende, smeulende
puinhoop verteerd. De bewoners zijn van het weinige,
dat ze bezatenberoofd.
Uiterlijk kalm rooken de ongelukkige mannen hun
pijp of cigaretmaar somber staren zij toch op de ruïne
van hun have en goed. Hier en daar verbreekt van
tijd tot tijd een geweeklaag der vrouwen het knette
rend geluid der in den gloed verterende stukken hout.
Met wanhopige liefde drukken zij hartstochtelijk hare