J 176 heid drukte zij Gioya aan het, hart en kuste het kind telkenmale meer. Moeder, moeder?" Ja, zij had het kunnen zijn. Ook zij zou misschien het geluk mogen gesmaakt hebben kinderen te bezitten. En hij zou dan haar echtgenoot, de vader harer kinderen zijn geweest. Hij, die ver, ver weg was; zou hij, zou haar Karoscv nog leven Zouden die kloeke oogen nog hun vuurnog hun bezielenden invloed hebben of zou de Groote Meester ze dof, ze voor deze aarde blind gemaakt hebben? Op zulke oogenblikkenals tal van zulke vragen in haar binnenste oprezen, drukte haar alles, zelfs de door den zachten geur der talrijke heidebloemen bezwan gerde lucht dier puszta. Een snik ontviel haar dan en zij greep naar haar viool, om door de, aan de snaren ontlokte tonen haar leed over de vlakte te doen wegdragen Weer klonk dan de hartstochtelijke melodie van haar lievelings Czardas. Gioya kwam dan luisteren en vol verrukking staar den die reine kinderoogen naar het gelaat der moeder. Gretig vingen hare ooren deze muziek op, die niet naliet ook op Gioya haren invloed te doen gelden. En tranen rolden haar van de wangenals de klagende tonenwaarin zoo'n weezulk een verlangen naar ge luk lag, over de eenzame heide wegstierven. Gioya werd ouder en haar stem haar muzikaal talent hielden gelijken tred met haar meer en meer tot vollen bloei komende schoonheid; zij was langzamerhand op gegroeid tot eene fiere, reine, hartstochtelijke bloem, natuurlijk en bekorend door hare onschuld. Eene lief hebbende moeder, die in eiken kring der maatschappij medegeleefd hadhielp haar ziel onbevlekt houden <r

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 326