181 pijnlijke trek vloog Gioya over het gelaat en kramp achtig voer de hand naar het plotseling woest kloppende hart. Maar dit duurde slechts één oogenblik; kostbare, rijke gesteenten, tot een prachtigen diadeem gezet, schoten met hunne veelkleurige flonkeringenelke sombere gedachte uit het naar eerbetoon jagende hart. Door het opgetogen, jubelende volk baande zich eene oude vrouw met veel moeite een weg, dikwijls ten koste van ruwe beleedigingen en handtastelijkheden. Marinita verliet Pest en zocht het geliefd land harer omzwervingen weer op. Gioya zou bij haar komen, zoo hoorde Marinita later. In nationaal costuum wilde zij de vlakte terug zienwaar zij de dagen harer jeugd had gesleten. «Een verlangen, dat mij niet verlaat, drijft mij tot u en de schoone puszta's; hoe heerlijk!" zoo schreef Gioya. »Ik kom, moedertje, zooals vroeger, als uw kind en dan zullen wij samen weer gelukkig zijn, niet waar Marinita?" Stralend van geluk wachtte Marinita hare pleeg dochter. Zij zou Gioya bezweren haar weer lief te hebben, en dan zou alles weer goed zijn. Gioya's liefde slechts was het, waarnaar Marinita zoo snakte. «Zou Gioya, bedwelmd door hare triomfendoor haar geluknog liefde voor hare moeder gevoelen?" Zij zuchtte en stille tranen rolden Marinita langs de wangen. Daarop zou zij geen antwoord kunnen geven. De hoop zong haar echter heur zoet, bekorend lied toe. «Alles, alles zal weer in orde komen!"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 331