J 192 Terwijl nu de overige leden van het gezelschap luisterden naar de overheerlijke muziekkonden John en Louise ongestoord een gesprek aanvangen. Hoewel een weinig onthutst door de uitgesproken ideeën over zijn volgend leven, had het John toch goed gedaan, dat Louise het met hem eens was geweest. Er bestond eene «sympathie der Seelen" tusschen beiden en met verlangen wachtte John het oogenblik af, waarop hij met Louise alleen in gesprek kon komen. Misschien wel onder den indruk van 'tschoone spel volgde hun gedachtengang een dieperen weg en allengs ontdekte John in Louise een hartje zoo rein en onschuldig, zoo teeder en lieftallig, dat zij op zijn gemoed een diepen indruk maakte. Hoe schoon waren die woordendie haar uit den mond vloeidenin alleswat zij zeide was haar geheele gemoed, haar eigen ik opgesloten. Wat een heerlijke schoonheid lag er over haar gelaat uitgespreid, wat een diepte van gemoed kondigden die heldere donkere oogen aan. Hoe doordrongen zij uw ziel, wanneer Louise in geestdrift geraakte. Zij brachten John's hart geheel in vervoering en tooverden hem weg in eene andere wereld. Maar al te spoedig was 't spel zijner zuster gedaan en het uurtje omgevlogen. Het was tijd om te scheiden, maar zeker had de noodzakelijkheid van scheiden John nog nooit zoo'n leed gekost. Nog nimmer had hij die aandoening gekend, die zich nu van hem meester maakte; gelukkig had niemand gezien hoe hij Louise had aangekekenwanneer hare donkere oogen de zijne betooverden. Maar, wat was dat? Trilden hare handen niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 342