t
*s
193
een weinig en bedekte niet een behoorlijke blos haar
lief aangezicht bij den laatsten handdruk? Och, neen,
dat was verbeelding; John's eigen hand beefde misschien
een weinig, en dat zou hij aan haar toeschrijven?
Zij zou gekleurd hebben? Jawel, omdat hij haar zoo
vreemd had aangezien. Als toovermuziek klonken hem
hare laatste woorden in de ooren Vaarwel, heb een
gelukkig jaar op de Academie." Onbewust was zij
zeker van den indruk, dien zij op hem gemaakt had;
onbewust van de smartdie hem deze woorden tevens
aandeden. Gelukkig zijn, nu hij haar nimmer weder
zou ontmoeten.
Buiten was het nog erg koud, maar hoe de winter
vorst hare krachten ook inspande, één was er, die
met baar spotte of liever geen acht op haar sloeg,
hoewel bij slechts een uur te voren met 't grootste
ontzag voor hare macht vervuld was Het was John,
nog geheel onder den indruk van het schoone meisje.
Hij wist, nog niet, dat het vuurtje, dat in zijn hart
begon aan te wakkerenhet minnevuurtje was. Dit
nam echter toe in gloed en hevigheid bij eiken stap,
die hem verder bracht van het hem nu zoo lief
geworden huis. Geen persoon in de groote volksmassa
van Amsterdamdie zich eenzamer en lediger gevoelde
geen persoon, die zich ongelukkiger meende, dan onze
John bij 't verlies van Louise en bij 't bezitten van de
zekerheid, dat, al mocht Louise's hart met het zijne
instemmenalles toch schipbreuk zou lijden op den
betoonden afkeer harer ouders van een vertrek naar
Indië, en dat was toch zijn ideaal. Deze zou echter
wellicht nog te overwinnen zijn geweest, indien hij
13