f- J? 195 ijsbaan aanwezig te zijn. Dan zou hij de laatste oogen- blikken van het heerlijke verlof in haar bijzyn kun nen doorbrengen; hij zou nog eens kunnen staren in die liefdevolle oogen; hij zou misschien een antwoord kunnen ontvangen op de zich telkens bij hem opdrin gende vraag: «Zou zij mij ook liefhebben?" Opgetogen over dit planherkreeg John zijne opge ruimdheid, die, helaas, heel veel gevaar liep op eens weer verdreven te worden door de nieuwsgierige navra gen van zijne zuster, die, zoodra zij deze gelukkige humeursverandering had bemerktook het hare er van moest weten. Maar tot zijn geluk werd hij voor eene bekentenis bewaard, want de vraag was haar nauwe lijks over de lippen, of zij stonden voor de stoep van hun huis. John belde uit wanhoop zoo hard mogelijk aan om haar af te leidenwelke list volkomen gelukte daar zij oogenblikkelijk al hare krachten inspande om hem op t verkeerde van zoo'n handelwijze te wijzen. Maar enfin, beter eene boetpredicatie dan een opbiech ten van plannetjesdie hij geheel alleen voor zich wilde houden. De volgende dag kenmerkte zich door het mooiste winterweerde lucht was onbewolktin prachtig blauw was de hemel gehuld en de zonne schitterde zoo vroo- lijk en helder aan 't azuur der oneindige ruimte, dat het iedereen toescheenalsof alle nevelen waren ver dreven. Menigeen maakte dan ook van het heerlijke weder gebruik om de schaatsen onder te binden en dien dag eens recht te genieten. Vol opgeruimdheid en met een vroolijk zonnetje in het hart, en toch met angstige gejaagdheid vervuldstapte John in de helder-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 345