196
witte sneeuw voort om naar de ijsbaan te gaan. Reeds
was hij het Vondelspark binnengetreden en overdacht
hij bij zich zelf, wat die dag hem geven zou, toen hij
eensklaps eene? dame voorbij zag zweven met een ijsstok
gelijk aan den bewusten van Louise. Verbeeldt u eens
zijne verrassing; in een oogwenk waren de schaatsen
aan en vliegensvlug werd de beminnelijke draagster
van den ijsstok weder opgezocht. Ah, daar vliegt zij,
als een vlindertje door de menigte heen helaas, zij
is verdwenen goddank, daar is zij weer, zij rust
uit, maar kan hem niet zien; zij wendt juist haar aardig
kopje van hem af.
Nu met alle vaart en den sierlijksten zwaai haar
genaderd en de kans waargenomen om haar te vragen
haar geleider te mogen zijnreeds waren de woorden
»Heb ik het genoegen juffrouw Holman te ontmoeten"
uitgesproken, toen John tot zijne ontsteltenis bemerkte,
dat hij niet de vriendelijke zachte kijkertjes van den
vorigen avond voor zich hadmaar de onthutste blikken
van eene andere jongedame. Nog niet bekomen van
den schrik, kon hij nauwelijks »o pardon, juffrouw"
stamelentoen nog grooter gevaar hem dreigde. Door
den geweldigen draai was eene zijner in alle haast
aangebonden schaatsen losgeschotenhij zou zijn even
wicht verloren hebbengevallen zijn en de geurige
cadet uit Breda zou de hilariteit der omstanders
opgewekt hebben.
»Kaik me dat officierke es an", riep een der baan
vegers. Gelukkig bleef hij staan en deed zijn best om
zich zoo spoedig mogelijk te herstellen na 't malle
figuur, dat hij gemaakt hadwaartoe 't bukkenom