199
«Zoek je het antwoord in het luchtruim, Louise?"
zeide John plagend. «Het is, dunkt me, toch nog al
eenvoudig en bestaat uit twee kleine woordjes: ja of
neen." «Geen antwoord?" «Stil gezwegen be-
teekent toegestemd", vervolgde John.
«Ik weet 't niet", zei het meisje schuchter.
«Ik wel", antwoordde John, ik zal vertellen, wat
je hart te zeggen heeft". Het lief klein hartje gelast
je nog liever mondje »ja" te zeggen, maar het mondje
is ongehoorzaam. Je schitterende oogjes verraden je
gevoelens, en de stomme taal der oogen drukt stil
zwijgend het woordje »ja" uit. Is het niet zoo, lieve
Louise?"
«Nu, ja dan", hernam het meisje, overwonnen door
zulke verraderlijke en onwederlegbare bewijzen. Maar
ik vind het volstrekt niet mooi van jeJohndat je
een arm meisje door zulke vragen genoodzaakt hebt
«ja" te zeggen terwijl zij «neen" bedoelt.
«Dat meen je niet, Louise", zei John; er lag zooveel
schalkschheid in die tintelende oogende wangen
waren zoo liefelijk gekleurd, het mondje plooide zich
zoo verleidelijk tot een glimlach, dat, ware het ijs
geen gladde baan geweest, waar «pas beginnenden"
zoo licht struikelen, hij het aanminnige meisje naar
zich toe zou getrokken hebben om den zoeten eersten
liefdekus op de kersroode lippen te drukken.
«Ik vind het akelig, dat wij op de ijsbaan zijn,
Louise", zei John hieraan gedachtig.
«Ik vind het uitstekend, want dat verhindert je
dwaas te zijn, John."
Lustig snorden de schaatsen over den gladden ijs-