f*
J
202
»En nu, Louise, adieu; 't wordt tijd. Gij zult voort
aan de ster van mijn levenspad zijnadieuzei John
theatraal.
»Nu dan, dag mijnheer, dag John," zeide Louise,
vroolijk lachende over de deftige, komische wijze van
spreken van John. Toen zij de deur voor hem opende
en hij hare hand tot afscheid druktekwam eene
ernstige uitdrukking op haar gelaat. De groote oogen
blikten beteekenis vol in de zijnenzij spraken van de
zoetheid eener eerste kinderlijke liefde, van onbegrensd
vertrouwen in hemvan het wee over de scheiding
van eenige maanden, misschien van jaren.
01 Louise en John elkaar nog iets zeer geheimzin-
nins te vertellen hadden bij den laatsten handdruk
dat zij hunne hoofden zoo dicht bij elkaar bogen, dat
weet ik niet. Maar zeker is het, dat deze eerste lief-
dekus, die brandende op John's lippen rustte, hem met
een smachtend heimwee vervulde om steeds in de
nabijheid van Louise te zijn, maar hem tevens ver
nieuwden moed gaf met 't weder beginnen zijner studiën.
Hoog zwol hem de borst van trots en verrukking
want hij had een levensdoel bekomen zijn tot nu toe
onbeteekend leven had een keer genomen. Een dure
zware plicht rustte op hemmaar hij voelde zich trotsch
onder dezen plicht en eene zalige verrukking maakte
zich van hem meester bij het bedenken van den prijs,
die hem zou toekomen bij de overwinning.