j 205 Gedoken in een leunstoel ligt een jonge man te dommelen. Hoewel nog in de lente zijns levens b'gt er reeds een zwaarmoedige trek over zijn fier en mannelijk gelaat uitgespreid. Zijne gelaatstrekken duiden aandat hij reeds met den ernst des levens heeft kennis gemaakt. Het is een der zonen van Mars, die spoediger dan hun makkers het leven leeren be grijpen. Zij worden spoediger geroepen voor de zware taakdie hen wacht en dikwijlsnauwelijks de kinder schoenen ontwassen, zonder ervaring, voelen zij reeds den druk, hun op de schouders gelegd door hunne betrekking. Maar zij voelen ook eerderdan de anderende scboone roepingwaarvoor zij gekozen zijn. Zij leeren in zich deugden aankweekenwaarvan de niet-soldaat zich geen denkbeeld kan vormen. Wie kent den broederlijken banddie de militairen ver bindt Wie kent die zelfverloocheningdie zelfopof ferende liefde, welke de schoonste deugden eens krijgs- mans zijn, die als de zuiverste parelen zullen blijven schitteren in den lauwerkransdien zij zich om het hoofd vlechten. Ja, de krijgsmansdeugden in het leven betoond in den kring onzer makkers, zijn schooner, dan die op het slagveld aan den dag gelegd. Lezersgij hebt wellicht in dezen officier, den commandant van den post, John herkend? Vijfjaren hebben hem zeer doen veranderenhij is man ge worden en man in den waren zin des woords. Met mannenmoed vervult hij de zware plichtendie op hem rusten en met vaderlijke zorg waakt hij voor de belangen van het hem toevertrouwde troepje, dat met de meeste genegenheid aan' zijn commandant gehecht is. r

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 355