f"
J
226
Indischen officier en speelde met het zilveren kruisje,
dat zijn linkerborst versierde. Dit frappeerde John.
Wist hij weldie kleine Louiswaar en wanneer
John dat eeremetaal had bekomen? Wist hij wel, dat
John het had bekomen op het tijdstip, dat hij den
dood van Louis' vader wreekte? Misschien zei een
geheimzinnige stem in dat kinderhartje, dat er een
zekere betrekking moest bestaan tusschen hem en John
en trachtte hij onbewust dat geheim te ontraadselen.
Daartoe deed hij zijn kopje zoo lief kinderlijk tegen
John's schouder rusten en keek met zijne groote
donkere kijkertjes zoo vertrouwend omhoog, een
schok doorvoer John's aderendie vertrouwende blik
van dat lieftallige kind, hij trof hem tot, in het, diepst
zijner ziel; het was dezelfde, waarmee eens Louise
hemtoen hun levensweg hun nog zoo zonnig scheen
beloofd had, hem getrouw te zullen blijven.
Hij was geneigd den kleinen Louis een kus op
't blanke voorhoofd te drukken maar neen dat niet.
dat zou de verhouding tusschen hem en Louise pijn
lijker maken. Zij zou dien kus eene verkeerde be-
teekenis toedragenzij zou denkendat hij haar weer
zocht en deze gedachte wilde hij vermijden. Toch
hield hij van dat oogenblik van ganscher harte van
het kleine kereltje.
Maar John had zich tot nu toe nog weinig in het
gesprek gemengd; zijn oog had dat van Louise met
opzet ontweken; doch nu diende hij zich toch wel te
laten hooren, wilde hij geen gek figuur maken. Na
korten tijd vroeg de weduwe Van L hem.
«Is u reeds lang uit Indië, mijnheer?"