4»
J
230
ure naar Louise's huis. Tal van gewaarwordingen
doorkruisten zijn hoofd en met eene angstige gejaagd
heid vervuldtrad hij de vestibule binnenwaarna hij
in een voorkamer werd binnengelaten. Eenige oogen-
blikken alleen zijnde, had hij gelegenheid de kamer
eens op te nemen. Niettegenstaande de orde en smaak,
die er heerschtenwas alles heel eenvoudig. Aan den
muur hing een groot portret van Van L dat
hem scheen aan te staren en te wijzen op zijn plicht.
Zachtjes werd de deur opengedaanen mevrouw Van
Ltrad binnen. Weder maakte Louise's ver
schijning denzelfden indruk op hemhare schoonheid
was verhoogd door 't daglicht. John had alles verteld
wat haar interesseeren konhij had haar Van L 's
laatste gedachte medegedeeld. «Een ding moet ik nog
zeggen," vervolgde hij; «uw echtgenoot stierf met de
pijnlijke gedachte, dat gij onverzorgd achterbleeft. Ik
zag, dat die gedachte hem aangreep en verontrustte,
ik beloofde hem plechtig voor u te zorgen. Toen nam
zijn gelaat een rustige uitdrukking aan en hij stierf."
Eenige oogenblikken verliepen in doodsche stilte,
daarop vervolgde John
«Mevrouw, vergun mij 'tgenoegen te hebben, u als
de echtgenoote van mijn vriend, steeds mijn steun
aan te bieden?
Louise antwoordde niet; John bemerkte hoe zij een
geweldigen strijd in zich zelf voerdeten slotte
antwoordde zij op een heftigen toon en van ontroering
bevende: «Hebt gij dat aan Van L.beloofd, Mijnheer?
Gijaan Van Ldie als 't ware uw vijand was
die uw levensgeluk had gebroken? Neen, Mijnheer,
nimmer kan ik dat aanbod van u aannemen."
r