231 i)Eens zijn er tijden geweest, Mevrouw, dat gij niet aldus een aanbod van mij zoudt verstooten hebben." «En juist daarom, Mijnheer, moet ik het nu wel doen, juist, omdat die tijden er geweest zijn en omdat ik u dat geluk heb ontrukt en door 't breken van mijn woord u een vreeselijk leed heb aangedaan daarom mag ik geen weldaad van u aannemen." «Louise, heb ik u ooit daarover een verwijt gemaakt? Wij waren toen kinderengij kondt en mocht als vrouw niet gestand blijven aan eene belofte, die te zwaar washoewel gij mij diep wonddet." «'k Wondde u;ja, gij waart getrouw gebleven, John; en gij verloochendet u zelf geheeltoen een ongelukkige vriend zich aan u vastklemdeom van u hulp te smekenniettegenstaande hij de oorzaak was van uw verdriet." «Hij wist het niet." «En gij hebt het hem niet gezegd, ziedaar uw edel vriendenhart «Mevrouw, het was aan zijn sterfbed, dat ik dat geheim ontdekte." «Gij zeidet, dat er eens tijden zijn geweest, dat ik trotsch op uw steun was. Maar juist, omdat ik den toen aangeboden steun verworpen heb, mag ik dezen niet aannemen." «Mevrouw moet ik dan steeds een stem vermeenen te hooren van mijn overleden vriend, die mij mijne ontrouw aan het eens gegeven woord verwijt?" Louise antwoordde niet, maar zuchtte diep. Heete tranen vielen neder op haren schoot. «Louise, denk aan uw zoon, aan zijne toekomst.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 381