t 232 Vergun mij dan ten minste uter wille van zijne opvoeding, mijn hulp aan te bieden. Louise, denk aan hem en laat daardoor mijn geweten gerust zijn bij de gedachte aan mijn vriend V. L. Nog antwoordde Louise niet, toen 'tvoorwerp van hun gesprek binnen kwam huppelen. Niet zoodra zag de kleine Louis den man, die hem den vorigen avond zooveel genoegen had bezorgd, of hij liep naar hem toe en sprong op zijn knieën om weer paardje te spelen. »Hé, paardje, u is net zoo gekleed als papa, toen hij wegging; diezelfde blinkende knoopen. En papa is nooit weerom gekomen. Mama zegt, dat hij dood is, dat hij ook nooit weer zal terugkomen." »Ik heb je papa nog ontmoet, kleine man; hij is werkelijk gestorven, die arme man. Louitje moet nog een laatste zoentje van hem krijgen. En weet je, wat je paatje nog heeft gevraagd?" Het kind keek hem met de groote donkere kijkers vragend aan. »0f ik voor je wil zorgen, Louitje; of ik voortaan je papaatje wilde zijn. Zou je dat prettig vinden?" »0, ja, heel prettig; kraaide het kindje van pleizier. Maar dan moet ik ook met u mee, mag ik?" «Natuurlijk, Louitje!" «En mama dan? Mag die ook mee?" «Jawel." «Maatje, u mag ook mee", klonk volmondig het kleine kinderstemmetje. «U moet ook altijd bij ons zijn niet waar Louise en John keken elkaar aanlang en diep.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 382