De Atjeh-Oorlog.
Reeds meermalen gingen in het Cadettenkorps vele
stemmen op, die hun leedwezen betuigden, dat de
Cadetten-Almanakontstaan uit een militair korps,
zoo weinig militairs in zich bevatte. De Commissie
tot Redactie van dien Almanak voor het jaar 1890
heeft de juistheid van die redeneering ingezien en
zij tracht daaraan tegemoet te komen door de opname
van een stukje, door een harer leden samengesteld,
handelende over den Atjeh-oorlog. Dat hiermede de
wensch van velen bevredigd worde, is hare hoop en
haar vertrouwen.
Ieder onzer hoorde reeds van zijne prilste jeugd van
dien geduchten oorlog spreken en vernam de schit
terende krijgsbedrijven der Nederlandsche wapenen
in dat verre gewest. Ieder der thans beroemde helden
heeft daar zijn lauweren behaald en nog steeds is
Atjeh het terreinwaarop zooveel duizenden hunnen
moed en hunne dapperheid betoonen.
Nog steeds, na bijna 17 jaar, is Atjeh het veld van
eer, waarnaar zoo menig jeugdig krijgsman haakt om
er zijne eerste krijgsdaden te verrichtenom er te
toonen hoe ook hij dorst van verlangen om het pad
van zoovele helden vóór hem te betreden en die helden