4»
CLIII
king ))Pantej Tjerminaf, en nadat het 3de en 9de
bataljon geland warennamen zij die sterkte in na een
woedend gevecht. (9) Den volgenden dag werd de tweede
ook ontruimd gevonden en op het strand een groot
bivak, opgeslagen tot uitgangspunt der verdere operatiën
terwijl de genie wegen begaanbaar maakte of aanlegde.
10 April begon de groote tocht. Er werd aan deel
genomen door l1/2 bataljon, 4 compagnieën infanterie,
2 sectiën mariniers en 12 kanonnen. Medebevelheb
bers waren de majoors Cavaljé en Knoote.
Het eerst, dat men op den vijand stootte, was na
den overtocht van een rivier, toen men verraderlijk
in den rug werd gevallendaarna stootte men op de
Missigit, geducht versterkt en door een ringmuur om
geven. De heldhaftige bestorming zou wellicht niet
geslaagd zijnzoo niet onder de Atjehers verwarring
was ontstaanten gevolge van brand in de Missigit.
Toen nu enkelen der aanvallers, waaronder de eerste
luitenant Schweyz en kapitein Van Lier, zich op den
muur vertoondenvluchtte de vijand.
De Missigit werd tot bivak ingericht en was vrij
gedekt tegen het vuur uit de omliggende Kampongs,
terwijl Kohier zich met de rest legerde om een 600 M.
westwaarts gelegen grafheuvel. Door uitputting echter
niet in staat om den weder opdringenden vijand het
hoofd te bieden en zonder hulp van den evenzeer in
het nauwgebrachten Kohier, moest men de Missigit
weder ontruimen en op Kohier terugtrekken.
11 April werd tot rustdag bestemd en werden de
gevallen wapenbroeders met militaire eer begraven.
12 April hadden uitgebreide verkenningen plaats,