f" J CLXI Van Swieten vergiste zich, toen hij meende den oorlog met de inname van den Kraton beëindigd te hebben. De oorlog was niet ontstaan door den wil des Sultans, noch door dien der vorsten en hooiden, maar door dien van het volk. Het was tegen het Atjehsche volk, dat zich in al zijne veerkracht openbaarde, dat de krijg gevoerd werd. Bovendien trachtte Van Swieten het volk te winnen door grootmoedigheid; doch miste hierin zijn doel, daar de fiere, onverbiddelijke Atjehnees het als lafheid beschouwde. Om zich het bezit van het veroverde en van de daarna bezette stellingen te verzekerenen het om liggend terrein van vijanden te zuiverenalsmede het ons bevriende hoofd Toekoe Neq te beschermenmoesten verschillende krijgsverrichtingen plaats hebben. Verder werd de Kraton bewoonbaar gemaaktkazernes werden gebouwd enz. Het middelpunt der ziekenverpleging werd van Penajong naar het op de plaats van den Kraton ontstane Kota-Radja overgebracht. De kuststaten werden door oorlogsschepen bezocht en tot de erkenning van ons gezag aangemaand. Van de westkust traden er acht toe, van de noordkust alle, terwijl de rest geblokkeerd bleef. Van Swieten beschouwde dus zijne taak als afgedaan en keerde met Verspyck en het grootste deel der krijgs macht den 26sten April 1874 naar Batavia terug. In Atjeh bleven 3000 man achteronder kolonel Pel. In dien tijd werd de Atjeh-medaille ingevoerd. Onder Pel's bestuur begon zich de draad te vlechten, die den juisten weg wees tot den tegenwoordigen toestand der Atjeh-quaestie. De vijand moest voor 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 167