CLXVI onze wapenen aan den ijver van den generalen staf en de opnemingsbrigade (chef kapitein Meijer). De gezondheidstoestand was slecht. Bedroeg het troepencijfer 8000 mangeëvacueerd werd hetzelfde aantal, zoodat jaarlijks 16000 man benoodigd waren, een te groot cijfer voor de draagkracht van het In dische leger. De aanvallende oorlog (VAN DER HEIJDEN) Juni 1877—April 1881. Hoewel de vijand zich de eerste maanden na de uitbreiding van onze postenketen van de Kroeng Raba- tot de Kroeng Raja-baai vrij rustig hieldhadden toch verscheidene kleine gevechten plaats, onder anderen was de commandant der zuidwester-linie Van der Heijden genoodzaakt van uit Biloel-zuid enkele verrichtingen te doen plaats hebben, om den vijand uit zijne berg- stellingen te verdrijven. Nadat eene nachtelijke overrompeling van den post Atoek, door het kloeke optreden van den 2den luitenant Bosman de Munck mislukt washielden 's vijands aan vallen geheel op. Omstreeks dezen tijd dagteekent het bezoek van den Gouverneur-Generaal Van Lansberge (26 Maart 1875) in Atjeh. Hij was overtuigd, dat de tijd nu aange broken was om zich de bevrediging der bevolking tot hoofddoel te stellen en zich overigens tot de hoogst noodige verdedigingsmaatregelen te beperken. Daar ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 172