t J CLXYIII Op de Inlandsche hoofden oefende hij een invloed uit, grooter dan die van eenig ander bevelhebber. Zij noemde hem «kramat", dit is onschendbaar. Vooral bij het lagere gedeelte van het leger was hij zeer populair. Een onwaardeerbaren steun vond Van der Heijden in den chef van den staf Gey van Pittius, in het ontwerpen der plannen enz. In het laatst van 1877 bleek, hoe de Gouverneur-Generaal Van Lansberge zich vergist had in de gezindheid der bevolking. Bijeenver zameld en aangevoerd door Habib Abdul Rachman begonnen verscheidene benden onze posten te beschieten om in 't begin van 1878 beslist aanvallend op te treden. Verrassingen van posten, overvallingen van transporten hadden weer allerwege plaats; getuige Lamjong op 21 Febr., dat door een brand der omliggende alang- velden groot gevaar liep. Inmiddels was 13 Januari 1878 Van der Heijden definitief aan het hoofd van Atjeh geplaatst, met den titel «Gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden tevens militaire bevelhebber aldaar". In het midden van 1878 werden 's vijands aanvallen zeer ernstig en herhaalden zich telkens; zelfs in de nabij heid van Kota Radja liet de vijand zich zien; het hospitaal te Pantej Perak werd overvallen en onder de zieken werd eene slachting aangebracht; de IV moe- kims werden bedreigdde benting te Kroeng Raba werd onder den lsten luitenant Gollard belegerd (door majoor Goblijn ontzet); een tocht werd noodzakelijk. Toen Van der Heijden dan ook van het kustlandschap Ge- dong terugkeerdehad deze tocht plaats. Onder majoor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 174