CLXIX
Coblijn ging men door de IV moekims naar Kroeng
Raba en den bergpas van Beradin, waar talrijke ge
vechten plaats hadden in het zuidoosten bij de kloof
van Glitaroem trachtte kapitein Genet te vergeefs den
Den 13den Juni telegrapheerde de Gouverneur-Gene
raal den kolonel Van der Heijden aan den ongunstigen
toestand op afdoende wijze een einde te maken. Eene
versterking van 900 man werd gezonden en 2 colonnes
onder De Kok en Ver door en rukten in begin Juli de
IV moekims binnen om er den Habib op te sporen.
Deze bleek zich echter op te houden te Montassik,
gelegen in de door ons nog bijna onbetreden sagi der
XXII moekims, waar hij een leger van 8000 man, be
nevens een grooten voorraad oorlogsbehoeften verzameld
had. In dat brandpunt zijner bewegingen zou Van
der Heijden hem nu aanvallen. Na eerst nog de aan
komst van 2 bataljons afgewacht te hebben, onder
nam Van der Heijden den 23sten Juli 1878 den zoo
vermaard geworden veldtocht naar de XXII moekims.
Het op één uur afstands van Montassik gelegene Lam-
baroe werd als uitgangspunt genomenevenzoo werden
depots gevestigd te Oleh Karang en Pager Ajer Missi-
git. Drie colonnes, onder De Graeff, Demmeni en Godin
in den rug gevrijwaard door eene reserve onder Ter-
steegesterk 2000 man infanteriebenevens de overige
wapenszouden den tocht ondernemen. Van der Heijden
verbood de vijandelijke sterkten, op of nabij den weg
naar Montassik gelegen aan te vallen. Hij wilde den
vijand direct in zijn hartader treffen.
Den 25sten Juli bestormden de 2de en 3de colonne
vijand te verdrijven.