CLXX
de vijandelijke stellingen bij Senelop, waarheen het
depot van vivres en munitie werd verplaatst; en den
28sten werd naar het 1ji uur zuid gelegen Montassik
voortgerukt (18).
De 1ste colonne had reeds den vorigen dag een
bivak betrokken tegenover Montassik.
Het goed versterkte Montassik werd omgetrokken
en met artillerie beschoten en daarna zonder veel tegen
stand genomen. Het door den Atjeher beschouwde
middelpunt des lands was dus in onze handen. Ter
stond werden dit punt.benevens de genomen stellingen
bezet en met Lambaroe door wegen verbonden. De
Habib was naar Tjot Bada in de VII moekim gevlucht.
De veldtocht, hoewel nog niet geëindigd, moest nu
echter gestaakt worden, wegens het invallen van den
regenmoesson en de nog onvoldoende plaatselijke kennis
der vijandige sagis der XXII en XXVI moekims.
Acht maanden werden besteed om de nieuwe ver
sterkingen te voltooien. Montassik en Anag Galoeëng
ruim van alles te voorzienwegen aan te leggenden
omtrek van vijanden te zuiveren en terreinopnemingen
en verkenningen te doen in de VII en V moekims
Indrapoeri. Indrapoeri immers ook eene belangrijke
plaatswas het tweede deel van den veldtocht. In-
tusschen hadden hevige gevechten plaats om de kam
pongs ten zuiden van Lamkrah Godin en Demmenï),
Sibreh, Lampermej enz. 16 Augustus sneuvelde
kapitein Schoggers bij een overvalling van een traps-
port bij Lambaroe; de Boegineezen wreekten zijn dood
den 19den bij eene nieuwe tuchtiging van Lamkrah
en Lamgani GodinBolterKroesen, Hoijer