CLXXIII
zoo gaf Van der Heijden den bevelhebber volkomen
volmacht tot handelen. Tegen willekeurige daden
vaardigde hij twee strenge orders uit (21 Maart en
3 Mei).
Na de inname van Indrapoeri kwam de Imam der
moekim zijn onderwerping aanbieden, doch verdween
plotseling na eenige dagen. Van der Heijden had wel
licht te hooge voorwaarden (f 50.000 waarborgsom en
350 geweren) gesteld.
Tal van overvallingen en kleine gevechten hadden
nu plaats. De lastigste kampongs waren Djeroek en
Redep. Yan 612 Mei rukten 3 colonnes tegen hen
uit en eerst na 3 bloedige stormaanvallen viel de
benting van Redep op 7 Mei in onze handen.
De V moekims Montassik werden nu zwaar ge
tuchtigd en ontzenuwdonder andere Lampoepoe
hoofdplaats van Toekoe Tjibik vernietigd. Panteh
Karang werd tot duurzame bedwinging der landstreek
ingericht.
Daar het hoofd der Sagi Panglima Polim zich nog
niet onderworpen had, besloot Van der Heijden verder
landwaarts in te rukkendoch belegde eerst eene ver
gadering van de goedgezinde hoofden der sagi der XXII
moekims, aan wie hij verklaarde, dat zoo Panglima
Polim zich niet onderwerpen wilde, hij diens zoon
Raja Koeala als hoofd der sagi zou aanstellen.
31 Mei ving de veldtocht weder aan. Commandant
van de 6 liniën was overste Tersteege. Doel was
Djérir en vervolgens Gleeing, de woonplaats van Pan
glima PolimDjérir, waaromheen 17 met elkaar door
bamboe-doeri versperringen verbonden versterkingen