CLXXIV
viel spoedig in onze handen. Evenzoo de met 24
stukken geschut versterkte Kampong Gleeing (8 Juni).
Het hart der XXII moekims was dus in ons bezitde
wapenen hadden gedaanwat zij kondenvan den
indruk moest men de toenadering der hoofden afwach
ten. Gleeing en meer werden vernield als blijvende
waarschuwing. II Juni ving de terugtocht aan.
De operatielijn werd voorloopig bezet tot Indrapoeri.
Het étappen-commandement verkreeg de luitenant-kolo
nel Tersteege.
Nu lagen de oostelijk gelegen XXVI moekims aan de
beurt. Te Senelop LamjongOlet Karang en Lambaroe
werden depots van vivres en munitie aangelegd, ieder
voor 1000 man; de Atjeh-rivier werd bij Pager-ajer
overbrugt. Om den vijand te doen bukken vormde
men het plan hem overal te vervolgen en te verslaan
en geen nieuwe punten te bezetten, zelfs geen verbin
ding achterwaarts te houden. Hier stonden tegenover
ons Toekoe inarn LongbattaTengkou di Tirou en meer.
Onzerzijds traden op 3 colonnes, onder Gerlach, Van de
Pol en Schaap; gezamenlijke sterkte was 3000 man.
Hoofdkwartier was Lambaroe.
1 Juli ving de tocht aan; doch nergens vonden wij
ernstigen tegenstand. Reeds den 4den was de vijand
overal uiteengedreven en verstrooid. De grootste ver
liezen bracht ons de vermoeienis. In de kampongs
behaalde men een grooten voorraad buit aan wapenen
en padi. De XXVI moekims waren blijkbaar de voor
raadschuur en het arsenaal voor den oorlog.
Van toen af werd de Sagi constant door patrouilles
doorkruistdaartoe waren 3 vaste uitgangspunten