t j CLXXXII Eene te ver uitgestrekte militaire marschonder luite nant Berghuis van Woortman, in Juni 1880, deed het kampongvolk te hoop loopen en de troepen beschieten. Eene nieuwe expeditieonder majoor Schmilauwas ter bestraffing noodig. De hoofdschuldige, kampong Batoe Hiq, werd drie keer vergeefs bestormd Berghuis sneuvelt). Intusschen gaven de vorsten op andere wijze genoeg doening. De vorst kreeg uitbreiding van land en sedert werd de rust niet meer verbroken. 5 Augustus keerde Van der Heijden terug. Gighen, welks sultan in April 1874 ons gezag had erkend, blijkbaar om vrijheid van handel op zijne kust te verkrijgenwas de tweedewelke in opstand kwam. De vorst kwam niet naar Kota Radja, maar nam zelfs deel aan den strijd in Groot-Atjeh. Daartoe werd hem in 1"876 de oorlog verklaard. In 1877 deden eenige kamponghoofden van het strand, die vooral door het handelsverbod leden, stappen van toenadering buiten den vorst om, waarom wij de versterking te Segli bezetten; toen in April 1878 deze versterking door een bende, onder Toekoe di Tirou aangevallen was, achtte Van der Heijden eene tuchtiging van Gighen noodig. Eene colonne onder Gohlijn, den 7den Mei te Segli geland, waaraan Van der Heijden zelf deel nam, bracht reeds den 19den Mei de onderwerping van den radja teweeg. Na het vertrek der troepen23 Meihernieuw den zich de aanvallen op Segli onder kapitein Vetter en de 1ste luitenants Tengbergen en Van den Br andeier welke krachtig afgeslagen werden. Dit was zonder de medewerking van den radja, die in November 1878 een bezoek te Kota Radja bracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 188