CLXXXIV
Pria (waarbij luitenant Kalis sneuvelde) deed de radja
afstand van het bestuur ten behoeve van zijn zoon
die ons gezag erkende.
Oostkust.
Simpang Olim en Tandjong Semantok. Generaal Die-
mont zond in November 1876 eene expeditie onder
majoor Burgers naar deze staten om Kertoi te steunen.
Beide staten werden onderworpende vorsten vervangen
en in hun gebied posten opgericht.
De afgezette radja Nja Malim van Simpang Olim
bedreigde voortdurend onze stelling te Blang-Ni, die
eenmaal overrompeld werd.
In Juli 1877 vertrok eene 2de expeditie, onder de
bevelen van majoor Van den Bussche Ippenburgdie
de vlucht van Nja Malim tengevolge had.
Bij het bezoek van Van der Heijden in 1878 aan
de Oostkust onderwierp deze zich. De posten werden
opgeheven.
Edi had reeds vóór den Atjeh-oorlog ons bondge
nootschap gezocht tot steun tegen zijne noordelijke
naburen.
In Mei 1873 werd er in tegenwoordigheid van den
luitenant ter zee 1ste klasse Bogaert de Nederlandsche
vlag geheschen. De verstandhouding is steeds zeer
goed gebleven en Edi is zeer vooruitgegaan in welvaart.
Lang sar, in 1874 beslist vijandig opgetreden, werd
wegens de onrust, die het in de omliggende vrede
lievende staten verspreidde, in Mei 1877 door eene
expeditie onder overste F. W. Meijer tot onderwerping
gebracht; id. Madjapahit.
Aldus waren de krijgsverrichtingen in de onderhoo-