CLXXXV righeden. Bij het einde van Van der Heijden s bestuur was de toestand aldaar zeer bevredigend te noemen. Alleen veroorzaakte in de Westkust het bendehoofd Toemar nu en dan moeite; onder andere door het vermoorden van twee Fransche reizigers in fenomde heeren Vatton en Guillaumein begin van 1880. Alle voorname hoofden van de kust hadden echter ons gezag erkend. Sommigen betaalden een hacilals teeken hunner afhankelijkheid. Naast het leger hebben tot de onderwerping der kuststaten medegewerkt de amb tenaren van binnenlandsch bestuur, door hun toewij ding en beleid. Het waren onder anderen de adsistent- resident Sol, 'met Groot-Atjeh als standplaats. (Gighen en meer anderen), R.C.Kroesen (Malaboeh), id. Kraijen- hoffSchomerus (Samalanga). Even groot bleek de uitwerking van Van der Heijden's doortastend handelen in Groot-Atjeh, waar naast Abdul Rachman en T. Moeda Baïd tal van andere hoofden zich onderwierpen. Daarentegen bleven als onze voor name vijanden Panglina Polimhoofd der XXII Moekims met zijn zoon R. KoealaImam, LongbattaT. Tjoet Lam- rengvoornaamste hoofd der XXVI MoekimsToewanghoe Mohammad Daoed, troonpretendent; met zijn voogd en gouverneur T. Haschim. Verder de bendehoofden T. Oemar, T. di TirouT. Nja Hasson enz. De voornaamste hoofden waren gevlucht naar Kemala in het binnenland van Pedir, zonder moed en middelen om hun tegenstand voort te zetten. Aldus had Van der Heijden Groot-Atjeh en de kust landschappen tot onderwerping gebracht. Behalve de rooftochten van enkele benden hadden nergens meer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 191