f
CLXXXVI1
3. XXVI Moekimshoofdplaats Toengkoepmet Kroeng
4. XXII Moekims, hoofdplaats Anak Galoeëng en Indra
poeri. a. met Moubasik, Seuclop en Pantei Karang;
b. Djerir met de tusschenposten Glé Kambing, Song
Lemok, Tjot Basatoel en Lepong Ara.
Verder: Lamjong op den weg ToengkoepKota
Radja, en Lampermej en Pango aan de Atjeh-rivier.
Verder de volgende wachthuizen: Lomkali, Pager
AjerMissigit, Pager Ajer, LongbattaMissigit, Kota
Alam, Lamprit en Tongah.
Ziedaar dus in hoofdzaak den toestand en de positie
door generaal Van der Heijden bewerkt. Iedereen ge
loofde, dat de tegenstand in Groot-Atjeh voor goed ge
broken en ons gezag gevestigd was, al moest ook ter
bevestiging hiervan nog veel gedaan wordenzoo sprak
de legercommandant generaal Boumeester en in dien
zelfden geest schreef de Gouverneur-Generaal Van Lans-
berge naar Nederland. Het schitterend succes kwam aan
Van der Heijden toe. De regeering zag ook niet over
het hoofd, hoeveel zij hem verschuldigd was en bij
verschillende gelegenheden werd zijn lof en zijn eer
verkondigd. (Minister Van Goltstein in de Kamer, zelfs
de Koning, 2 Augustus 1881). Ook hij was zelf die
meening toegedaan, doch met den hem eigen scherpen
blik in het karakter der Inlandsche volken, kon hij
het zich niet loochenendat de werkelijke vredestoestand
nog niet was ingetreden. HÜ zag in hoe de Atjeher
zich slechts uit noodzaak had onderworpen en tijd be
hoefde om tot een gevestigden staat terug te keeren.
Rust en veiligheid konden slechts door eindelooze
hali.