CLXXXIX
Het civiele bestuur moest daarom in Atjeh intreden
(Java-Courant15 Maart 1881) en met terzijdeschuiving
van den man, die alles bewerkt bad, werd 6 April
1881 het bestuur opgedragen aan den civielen Gouver
neur Prujs van der Hoevengesteund door den militairen
commandant kolonel Haus. Merkwaardig is bet, dat
6 dagen later, 12 April 1881, Van Lansberge aftrad
en velen besluiten dan ook uit de spoedige opvolging
dezer datums, dat de Gouverneur-Generaal Van Lans-
berge met veel te veel overijling een zaak heeft afge
handeld die kalmbezadigd overleg vereischte.
Wij zullen niet nagaan hoe het velen moet bevreemd
hebbendat de mandie de onderwerping had te weeg
gebracht, gepasseerd werd, hoe zelfs zijn gezond advies
werd verloochend. Wij zullen ook niet nagaan de
verschillende quaestiën die er geweest zijnbij de zoo
genaamde «verwijdering" van Generaal Van der Heijden
uit Atjeh. Wij blijven hem beschouwen als een der
schoonste figuren uit de Indische krijgsgeschiedenis
die het strijdpad voor ons heldhaftig heeft betreden
en ons steeds voor den geest zal staan.
De regeling, indeeling enz van bestuur werd als
volgt geregeld:
Aan het hoofd de Gouverneur; verder 3 assistent-
residentiënGroot-AtjehNoord- en Oostkust en West
kust, waaronder 40 controleurs werkzaam. Groot-Atjeh
onder direct bestuur. Daar werd een politiekorps225
man sterk, opgericht. Inlandsch bestuur aldaar: sagi-
hoofden vallen weg; districts-hoofden door den Gou
verneur-Generaal benoemd en door het Gouvernement
bezoldigd (hoeloebalangs)moekim-hoofden (imams)
r