—j CXCIII Pang Saman, 1 Augustus 1882 aan ons uitgeleverd; T. Oemarde meest verraderlijke onzer vijanden; T. Hoesinbroeder van den Imam Longbattaen meer andere. De voornaamste uitgewekenenzij die den draad der vijandelijkheden in handen hieldenwaren de naar Kemela gevluchte: Pa?iglima Polim en Imam Longbatta en meer. Om duidelijk aan te toonenhoe de vijandelijkheden weder hoe langer hoe ernstiger werden onder het civiel bestuur, kan het best een min of meer nauw keurig chronologisch overzicht dier vijandelijkheden dienen. Mei 1881. Maraudeurs, een natuurlijk gevolg van den jaren langen oorlogstoestand, doen weer meerdere aanvallen op kleine kampongs, enz. 3 Juni. Aanval van een bende, sterk 100 man, onder Nja Hasan, vallen colonie Chineesche werklieden te Biloel aan. 16 Juni. Den eersten keer na Augustus 1879 wordt ééne onzer versterkingen te Anagaloeëng beschoten. 3 Juli. Pang Saman beschiet versterking Glé Kambing. 9 Juli. Patrouille door 40 onzer, in vuur gewikkeld bij Anagaloeëng. Juli. Steenbakkerij te Pager-Ajer overvallen. 9 Augustus. Transport nabij Lamj. overvallen. 18 Augustus. Veekraal bij Kota Radja overvallen. 25 November. Geweer en klewangaanval op een detachement nabij Kota Radja, waarbij 3 dooden. 24 December. Id. op een transport. 28 Januari 1882. Nachtelijke aanval op, en plun dering van kampong Atoeh in de XXV Moekims 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 199