(I J CCVIII der onzen waren gesneuveld of gewond. Van de Atjehsche bezetting ontkwam slechts één. Bladz. clxiv. Sub 15. Toen deed zich het merk waardige geval voor, waarop de troepenwaaronder het 3de bataljon Amboneezen onder majoor Diepenheirnnaar het bivak van Pango teruggetrokkenop beide oevers eene versterking moesten bouwen (die van Pango en Pagar Ajer). Daar de overgang der materialen niet was te verkrijgen door het gemis van een brug over de sterk gezwollen Atjeh-rivier, bood majoor Diepenheirn den met de werkzaamheden belasten overste van den staf Meijer aan, met zijn bataljon de rivier over te zwemmen Werkelijk volvoerden zij hun taak en konden nu de achtergebleven materialen en wapenen in 2 sampangs overtrekken. Bladz. clxv. Sub 16. Eene der merkwaardigste ge beurtenissen van den Atjeh-oorlog. (7 Maart 1876). 14 Februari 1876 had de colonne MeJcern te Kajoe-Loh een post opgericht. Patrouilles, die de communicatie met Kota Radja onderhielden, werden dagelijks aange vallen door den vijand van uit de kampongs Lambaroe, Lamrong en Lamsajong. Mekern zelf werd met een verlies van 20 dooden op Kajoe-Loh teruggeslagen. Door 2 inlanders, die als padi-snijders door den vijand hadden weten te sluipen, van zijn hachelijken toestand ver wittigd zond luitenant-kolonel Engelhet 3de bataljon onder majoor Diepenheirn en den stafofficier kapitein Meijer, en het 8ste onder majoor Van Teijn tot ontzet. Van alle kanten bestormd, week de vijand eindelijk na een woedend gevecht uit Lambaroe74 dooden achterlatende. (Aan onze zijde sneuvelden 6 minderen). Lambaroe werd geheel geslecht en op die plaats een post opgericht, het latere hoofdkwartier der zuidoostelijke linie. Bijzonder hebben zich in dit gevecht onderscheiden De 1ste luitenant Godin en vijf fuseliers met hem, (o. a. MainchiskaCadetten-Almanak 1887); kapitein Engelhard2de luitenant Walpot, 1ste luitenant Van den Endekapitein Beeckman en kapitein Meijer.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 214