CCXIV Dit was een verbod, tot welks nakoming streng de hand moest gehouden worden door de kapiteins dezer compagnieën, tevens commandanten van het garnizoen. Elke compagnie telde een kapitein, wien een 1ste luitenant was toegevoegdwelke laatste voor de discipline verantwoordelijk was. Verder telde de compagnie, die in 2 brigades en 8 escouades verdeeld was, nog 2 sous-lieutenantsdie de brigades commandeerdenen 8 sergeantendie elk over een escouade gesteld waren. Tot vorming van het wetenschappelijke deel hunner opleiding moesten de cadets driemaal per week een college in de wiskunde volgeniets waar de hand niet al te streng aan werd gehouden. Exerceeren, schermen en paardrijden waren de hoofdbezigheden en hierin waren zij volleerd. Lodewijk XIV, die op het onverwachts eens in Longwy verscheenop een zijner doortochtenliet de daar aanwezige compagnie paradeeren. Van 10 uur 's morgens tot 7 uur 's avonds woonde de vorst aan één stuk de exercitiën en lichaamsoefeningen van de cadetten bij »Mes gardes ne le font pas mieux!" zeide hij, toen hij wegging, over het exerceeren sprekende. Deze instelling van Louvois bleef bestaan tot 1694, in welk jaar Louvois stierf. Toen werden de cadets weer over de compagnieën in het leger verdeeld. Alzoo werden de militaire scholen weder afgeschaft. Doch eene zoo nuttige instelling kon niet zoo spoedig geheel en al vergeten worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 220