-J 17 geschonken aan den oever van eene snelstroomende kali, welker onzuiver water met graagte door de ver moeide soldaten gedronken werd. Kapitein Van der Haere zat met Van Halderen en Koch onder een schaduwrijken boom; zij laafden zich met het vocht van de in Indië welbekende kokosnoot. Van der Haere had schijnbaar weinig van de warmte te lijden gehad, terwijl Van Halderen en Koch zich voortdurend met een nat gemaakt sponsje (een artikel dat in Indië op expedities gebruikt wordt in plaats van zakdoeken) het gezicht afwischten. Zoo warm had ik mij Indië nooit voorgesteld kapitein," zeide Van Halderen, bij ons in Nederland kan het in den zomer warm zijn, maar zóó'n ver zengende hitte heb ik nog nooit beleefd." »Ja, mijn jongen," antwoordde Van der Haere glim lachende, je zult er wel aan wennen." »Ik heb het nog wel eens warmer gehad," ging Van der Haere voort. Ach, dat is niet mogelijk, kapitein." Toch is het zoo, dat verzeker ik je." Langzamerhand verflauwde het gesprek, en weldra was het drietal in gedachten verzonken, denkende aan hunne betrekkingen, die zij in verre gewesten hadden achtergelaten. Van der Haere keek op zijn horloge; de tijd van rust was verstreken. KomVan Ilalderenvoel je je sterk genoeg om den marsch verder mede te maken, anders kunt ge wel in de tandoe (draagstoel, door vier koelies gedragen) plaats nemen. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 249