19 bivouak, om zich te overtuigen dat alles in orde was, trok zich toen in zijn tent terug, wikkelde zich in een deken, en sliep weldra in. Keeren wij nu tot Koch terug. Iioch, die met den sergeant-majoor Kögler en twee ondeiofficieren eene tent deelde, had zich na het avond eten genuttigd te hebbeneveneens te slapen gelegd. Den slaap kon hij echter niet vatten; een angstig voorgevoel greep hem aaneen gevoel waarvan hij zich geen rekenschap kon geven. Nu eens legde hij zich op deze, dan eens op de andere zijde, doch het baatte niets, hij kon geen oog sluiten. Eindelijk stond hij op, trok zijn tunica aan, ging voor den ingang der tent staan, en keek naar den donkeren hemeldie met sterren bezaaid was. Langen tijd bleef hij zoo staandenkende aan zijne arme moeder, die nu zoo geheel verlaten in Nederland was, hij dacht aan den tijd, toen hij als jongen zoo aandachtig op moeders schoot kon zitten luisteren naar hare verhalen, en eindelijk aan den tijd, dat hij haar zooveel verdriet veroorzaakt had, en toen uit wanhoop bij één dei regimenten infanterie dienst had genomen. Een traan welde den heren jongeling in het oog op. Hij voelde nu de kille nachtlucht, waarop hij in het eerst geen acht had geslagen, en deze deed hem besluiten weêr binnen de tent te gaan om nog eens te trachten den slaap te vatten. Het was reeds ver over middernacht, toen hij in eene lichte sluimering geraakte, maar ook nu kwelde hem een akelige droom.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 251