(T J 21 «Van Halderen," riep de kapitein nu, «laten de manschappen van de voorste sectie hunne kapmessen trekken, en maak een begin met het kappen." Na een half uur met dit vermoeiend werk te zijn bezig geweest, werden zij vervangen door de man schappen van de 2de sectie. Laat het genoeg zijn, u te vermelden, dat 4- uren met dit kappen voorbijgingen, voor en aleer een be gaanbare weg gebaand was. Na met de grootste voorzichtigheid door het woud te hebben gemarcheerd, kwam de troep in een dal, dat wonderschoon gelegen was, terwijl een liefelijk kabbelende beek zich als een zilver lint door het dal kronkelde. Van der Iïaere besloot hier halt te houden en gaf tevens zijne bevelen om het bivouak op te slaan. Er zou dien dag niet meer gemarcheerd worden, daar Van der Haere zijne soldaten voor den volgenden dag wilde laten uitrusten. Niettegenstaande het middag was, werden er dubbele posten uitgezetwant Van der Haere kende de sluwheid der muitelingen. Het middagmaal werd gebruikt en ieder trok zich in de tent terug, om een dutje te doen, eene gewoonte, die in Indië zoo gebruikelijk is. Terwijl alles in het bivouak in rust scheen te zijn zou een opmerkzaam oog, rondom die kleine schaar, donkere gedaanten hebben bespeurd, die als slangen steeds dichter en dichter bij de keten der schildwachten kwamen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 253