22 Plotseling hoorde één der schildwachten een geritsel in de struiken en 't kraken van takken. Onmiddellijk velden beiden het geweer, en het onheilspellende «werda" weerklonk. Geen antwoord. Het volgend oogenblik suisde een werpspies door de lucht en trof één der schildwachten in de horst. Het grijnzend hoofd van een Bandjarees vertoonde zich in de struiken, om echter dadelijk weer te ver dwijnen. Een schel gefluit weerklonk door de lucht; een gefluit, dat weldra van alle kanten herhaald werd. De schildwacht, die manmoedig bij het lijk van zijn gevallen wapenbroeder stand hieldloste nu een schot op goed geluk in het struikgewas, dat beantwoord werd met een wild geschreeuw. Hij had een vijand getroffen. Plotseling weken de takken uiteen, en een dichte drom viel den alleen staanden krijgsman aandie weldra, door lanssteken doorboord, voor de overmacht bezweek. Het afgaan van het schot had alarm verwekt in het bivouak. Met de sabel in de hand trad Van der Haere uit zijne tent, gevolgd door zijne officieren. Aan alle zijden rondom het bivouak bemerkte hij de muitelingen. Men was omsingeld. Groote verwarring heerschte onder de soldaten. De schildwachten waren allen, zich moedig ver dedigende op het bivouak teruggetrokken. Van der Haere zag het dreigend gevaar, waarin

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 254