26
Wie die kapitein is, behoef ik den lezer zeker niet
te vermelden.
Een schitterend rapport werd er uitgebracht over
het gedrag van Koch, en de toenmalige majoor V.,
gaf de toezegging, dat Koch tot 2den luitenant benoemd
zou worden.
Op den derden dag verscheen Van der Haere aan
het ziekbed, thans sterfbed van zijn vriend.
Koch, van harte geluk gewenscht met je aanstelling
tot 2den luitenant; mag ik het genoegen hebben je je
eerste luitenants-epauletten te geven?
Dit zeggende reikte hij hem de epauletten over.
»Dank kapitein duizendmaaldank
maar nooitzal ik die dragen
Zwakker en zwakker klonk zijn stem.
Koch legde zijne hand in die van zijn kapitein en
trok hem dichter bij zich.
«Luister kapitein."
Ik heb eene arme moe der
ikwashaar eenige broodwinner
nu is zij geheelver laten mijn
eenige vurige wensch is dat
U zich over haar ontfermt
schrijfhaar datik meteere
ge storven ben.
Van der Haere kon zijne tranen niet weèrhouden:
de gebruinde krijgsman schreidde bij het sterfbed van
zijn wapenbroeder.
«Koch, beste vriend, op mijn woord van officier
beloof ik je, dat ik je moeder, zoo lang zij leeft, zal
blijven verzorgen."